Verontruste reacties na EVOA-uitspraak rechtbank Breda

Hoger beroep ingesteld, uitspraak kan nog 1,5 jaar duren

Verontruste reacties na EVOA-uitspraak rechtbank Breda

De recente uitspraak in de strafzaak tegen Van Puijfelik heeft geleid tot verontruste reacties in de oud-papierbranche, maar ook in de rest van de recyclingsector. Niet zozeer het vonnis zelf, als wel de overweging van de rechtbank dat groene lijst stoffen volgens de EVOA niets anders dan de producteigen vervuiling als nietjes, paperclips en vensters van enveloppen zouden mogen bevatten. De rechtbank noemt dit ‘inherente afvalstoffen’.

Een en ander is niet in lijn met de tekst van de EVOA en strookt ook niet met de beleidsregel van de staatssecretaris van IenM over verontreiniging van groene lijststromen van 1 december 2015.

De strafrechter benadrukt dat die publiekrechtelijke handhavingslijn van maximaal 2% verontreiniging ‘niets afdoet aan de duidelijkheid van de EVOA-regelgeving en daarmee het strafrechtelijk kader’.

Inmiddels is hoger beroep ingesteld tegen het vonnis, maar een uitspraak van het gerechtshof kan nog wel 1,5 jaar op zich laten wachten. Voor de recyclingketen is dit een onacceptabele termijn om in onzekerheid te verkeren.

De FNOI benadrukt dat haar leden opereren conform de tekst van de EVOA en de beleidsregel van de staatssecretaris van IenM over de verontreiniging van groene lijststromen van 1 december 2015.
De FNOI voert hierover binnenkort overleg met de ILenT-directie. Wij gaan er vooralsnog van uit dat – ondanks de uitspraak van 24 januari – het toezichts- en handhavingsbeleid van de ILenT ongewijzigd wordt voortgezet op basis van de criteria opgenomen in de Beleidsregel van de staatssecretaris van IenM.