Column van de voorzitter

Afgelopen maand hebben we met het FNOI-bestuur een dag gebrainstormd over de toekomst van de branche en FNOI. Jaarlijks staan we een dag stil bij waar de organisatie staat, en hoe dat aansluit bij onze doelstellingen en beleving van onze leden.

Van de recyclingketen en ook de FNOI wordt steeds meer gevraagd. Zoveel mogelijk proberen we gezamenlijk aan te pakken in de keten via Stichting PRN of de Federatie Herwinning Grondstoffen (FHG). In Europees verband doen we dat via EuRIC/ERPA. Feit is dat de werkdruk op bestuurs- en commissieleden toeneemt. Een mede-bestuurslid drukte het kernachtig uit: ‘we zijn afgelopen periode niet op duurzame wijze met onze krachten omgesprongen’. Veel onderwerpen kwamen op de schouders van de Technische Commissie en bestuursleden.

Met het afscheid van Martin van Tuijl en Harm Douwe Hitzert gaan we enkele stevige schouders missen. We kunnen echter terugblikken op een bestuursperiode waar humor en het verder kunnen kijken dan het eigen belang zorgden voor een hechte club. Nieuwe bestuursleden wacht een forse uitdaging, maar je gaat ze wel aan met een leuk team. Vereniging breed  is het van belang dat meer leden actief worden in een commissie om als FNOI de gewenste kwalitatieve stap voorwaarts te kunnen maken.

De grootste uitdaging van de branche op dit moment heet China en haar nieuwe importrestricties. Dat de regels zouden worden aangescherpt, zat er al jaren aan te komen. De troep uit nascheiding van huishoudelijk afval en gemengde inzameling die vanuit sommige landen onder het mom van recycling is verscheept, had niets meer te maken met waar wij als keten voor staan. De Chinese wens om tot een meer hoogwaardigere recyclingketen te komen, ondersteunt de FNOI volledig. Hier strijden wij al zo’n 20 jaar voor. Eind jaren ‘90 waarschuwden wij in de media al voor de vervuiling als gevolg van Diftar en hamerden wij op het behoud van brongescheiden inzameling in Europa. Als beleidsmakers weigeren te luisteren naar de praktijk, is dit het uiteindelijke gevolg.

Wat de Chinese maatregelen echter contraproductief en onbegrijpelijk maakt, is dat de Chinese norm stelt dat er maximaal 0,3% verontreiniging in het papier mag zitten. De Europese papierindustrie hanteert via de Europese standaard EN643 een verontreinigingspercentage van max. 1,5% productvreemde verontreiniging. 0,3% is een onhaalbaar percentage. Hier maak ik mij grote zorgen over. In Europa zamelen wij 9 miljard kilo meer oudpapier in dan de Europese industrie kan inzetten als grondstof. Een overschot aan oudpapier dat zonder China niet kan worden gerecycled.

Gerard Nijssen

Daarnaast kunnen ook Europese instanties nu denken dat 0,3% haalbaar is. Samen met onze Europese koepel EuRIC en de papierketen hameren wij onophoudelijk erop dat wordt aangesloten bij de EN643 norm van maximaal 1,5%.

Die 1,5% neerzetten als wereldwijd geldende norm - en ook handhaven - zal er in ieder geval toe leiden dat nascheiding en gemengde inzamelsystemen zullen verdwijnen. Dat zal een enorme sprong voorwaarts betekenen voor de Circulaire Economie.

Gerard Nijssen
Voorzitter