Op 24 januari 2017 heeft de Europese milieucommissie (ENVI) gestemd over honderden amendementswijzigingen binnen de Europese afvalwetgeving in het kader van de ‘Circular Economy Package.’ Volgens de Europese recyclingorganisatie heeft de stemming geresulteerd in een drietal duidelijke verbeteringen:
- Maatregelen om het speelveld met nieuwe grondstoffen en de vraag naar gerecyclede materialen te vergroten.
- Strengere regelgeving met betrekking tot gescheiden inzameling. Doel is afvalhiërarchie, kwaliteitsverbetering en te voorkomen dat recyclebare materialen worden gestort of verbrand.
- Ambitieuzere hergebruikdoelstellingen waarbij het streven is te zoeken naar innovatieve recycling oplossingen.
EuRIC is daarentegen aanmerkelijk minder te spreken over de impact die een groot aantal andere amendementsbeslissingen hebben op de Europese recycling markt. De overkoepelende Europese recycling federatie, waar de FNOI ook bij is aangesloten, vreest dat met de huidige stemming de transitie van een lineaire naar circulaire economie wordt belemmerd.
Voornaamste pijnpunt is dat het ENVI nalaat om gemeentelijk afval correct te definiëren door de ‘hoeveelheidscriteria’ te schrappen en afval van kleine bedrijven, kantoren en instanties binnen het toepassingsgebied van gemeentelijk afval te laten vallen. Door het ontbreken van objectieve criteria bestaat het risico dat industriële en commerciële afvalstromen in de toekomst beschouwd gaan worden als gemeentelijk afval, mede omdat ze vergelijkbaar zijn in aard en samenstelling. EuRIC is van mening dat deze ENVI beslissing tot extra kosten leidt voor de belastingbetaler en minder concurrentie met zich meebrengt.
Concurrentie is een zeer bepalende factor in de circulaire economie aangezien dat verdere efficiëntie en innovatie stuwt. EuRIC stelt dan ook dat het van vitaal belang is dat eerlijke concurrentie binnen de recycling markt serieus moet worden genomen binnen het Europese politieke besluitvormingsproces.
Tweede pijnpunt is de berekeningsmethodiek met betrekking tot het meten van hergebruikpercentages. De methode waar het ENVI voor heeft gekozen komt te kort op twee belangrijke punten:
- Het verwart twee verschillende stappen in de keten, namelijk die van recycling en productie, waarbij de laatste primaire en gerecyclede materialen gebruikt.
- Het gekozen meetmoment zorgt ervoor dat het zeer moeilijk, zo niet onmogelijk wordt de herkomst van de recyclingstroom waarvoor doelen zijn gesteld te herleiden. EuRIC kiest er juist voor het meetpunt bij het recyclingbedrijf te leggen in plaats van aan het einde van de recycling keten.
EuRIC vraagt de leden van het Europees Parlement en de individuele lidstaten ervoor te zorgen dat de monitoringregels moeten leiden tot harde en onderling vergelijkbare monitoringscijfers in de EU. De nu gekozen methodiek leidt juist tot meer verwarring.